Logo
Nederlandse Theoriecursussen

Les 3 van het onderdeel Infrastructuur en Speciale Wegen

Nederlandse Rijexamen Theorie B: Tunnels, bruggen en overwegen

Deze les richt zich op het navigeren door specifieke Nederlandse verkeersinfrastructuren: tunnels, bruggen en overwegen. Voortbouwend op eerdere lessen over verkeersregels en -borden, behandelen we kritieke veiligheidsprocedures en gedragingen die vereist zijn in deze unieke omgevingen. Het begrijpen van deze regels is essentieel voor het theorie-examen categorie B en voor het waarborgen van de verkeersveiligheid.

tunnelsbruggenoverwegenweginfrastructuurveiligheidsprocedures
Nederlandse Rijexamen Theorie B: Tunnels, bruggen en overwegen
Nederlandse Rijexamen Theorie B

Tunnels, Bruggen en Spoorwegovergangen: Essentiële Rijregels voor Nederlandse Wegen

Autorijden in Nederland betekent navigeren door diverse infrastructuur, waarvan sommige unieke uitdagingen met zich meebrengen en specifieke veiligheidsprotocollen vereisen. Tunnels, bruggen (vooral beweegbare exemplaren) en spoorwegovergangen zijn kritieke punten waar oplettendheid van de bestuurder, naleving van voorschriften en snelle besluitvorming van het grootste belang zijn. Deze constructies concentreren risico's vanwege veranderingen in zichtbaarheid, wegomlegging en de mogelijke kruising van wegverkeer met spoor- of waterverkeer.

Deze uitgebreide les leidt u door de verplichte procedures en best practices voor het veilig passeren van deze specifieke soorten infrastructuur. U leert over de juiste verlichting van voertuigen in tunnels, wat te doen bij een noodsituatie ondergronds, en de strikte regels die gelden voor voorrang bij beweegbare bruggen en spoorwegovergangen. Het begrijpen van deze regels is cruciaal voor uw veiligheid en die van alle weggebruikers.

Specifieke Infrastructuuruitdagingen Begrijpen

Het ontwerp van tunnels, bruggen en spoorwegovergangen verandert de rijomgeving inherent, wat een hogere mate van bewustzijn en naleving van bestuurders eist. In tegenstelling tot open wegen, introduceren deze locaties vaak verminderde zichtbaarheid, plotselinge veranderingen in wegomstandigheden en directe interacties met andere vervoerswijzen. Nederlandse verkeersregels zijn zorgvuldig opgesteld om deze risico's te beperken door duidelijke regels te handhaven, voorspelbaar rijgedrag te garanderen en alle weggebruikers te beschermen, inclusief die in treinen of op vaarwegen.

Uw kennis uit andere delen van uw theoriecursus, zoals verkeersbordherkenning, voertuigverlichting, snelheidslimieten en noodprocedures, komt in deze les samen. Door de specifieke kenmerken van het rijden nabij of door deze constructies te beheersen, bouwt u een samenhangend veiligheidskader op dat essentieel is voor het behalen van uw Nederlandse rijbewijs categorie B.

Veilig Rijden door Tunnels

Tunnels zijn afgesloten weggedeelten die door aarde, onder waterwegen of onder kunstmatige constructies lopen. Ze veranderen de rijomgeving drastisch doordat ze natuurlijk licht en luchtcirculatie beperken, waardoor specifiek rijgedrag nodig is om de veiligheid te handhaven. Tunnels zijn veelvoorkomende kenmerken op autosnelwegen (autosnelwegen) en hoofdwegen (autowegen) in heel Nederland.

Tunnelingang en Verlichtingsvereisten

Bij het naderen en betreden van een tunnel is een van de meest kritieke handelingen het aanpassen van de verlichting van uw voertuig. De hoofdregel is om uw dimlichten (dimlicht) in te schakelen voordat u de tunnel binnenrijdt, ongeacht of het overdag of 's nachts is. Dit zorgt voor adequate en uniforme verlichting van de weg vooruit en maakt uw voertuig zichtbaar voor andere bestuurders, als compensatie voor de plotselinge vermindering van natuurlijk licht.

Tip

Schakel altijd uw dimlichten in voordat u een tunnel binnengaat. Dit is een verplichte veiligheidseis in Nederland.

Het is cruciaal om geen grootlicht (grootlicht) te gebruiken in een tunnel. Grootlicht veroorzaakt overmatige verblinding door reflectie op de tunnelwanden, waardoor het zicht voor tegemoetkomend verkeer en voor bestuurders voor u aanzienlijk wordt verminderd, wat potentieel tot gevaarlijke situaties kan leiden. Houd een veilige volgafstand aan en wees voorbereid op veranderingen in lichtniveaus bij de tunneluitgang.

Noodprocedures: Pech of Brand in een Tunnel

Een noodsituatie in een tunnel, zoals pech of brand, brengt verhoogde risico's met zich mee vanwege de beperkte ruimte, beperkte vluchtroutes en de kans op rookophoping. Het kennen van het juiste protocol is van vitaal belang voor uw veiligheid en die van anderen.

Acties bij pech of brand in een tunnel

  1. Als uw voertuig pech krijgt, schakel dan onmiddellijk uw waarschuwingslichten (waarschuwingslichten) in om andere bestuurders te waarschuwen.
  2. Probeer uw voertuig naar de dichtstbijzijnde pechstrook te sturen of, indien niet beschikbaar, zo dicht mogelijk aan de rechterkant van de weg.
  3. Blijf in uw voertuig, tenzij er sprake is van direct en ernstig gevaar (bijv. actieve brand zeer dicht bij uw voertuig). Het interieur van uw voertuig biedt vaak de veiligste beschutting tegen rook en andere gevaren. Sluit ramen en deuren.
  4. Als u moet evacueren, beweeg dan snel en kalm richting de dichtstbijzijnde nooduitgang, die duidelijk met borden is aangegeven.
  5. Neem contact op met de hulpdiensten (bijv. 112) via uw mobiele telefoon of een noodtelefoon in de tunnel. Geef duidelijke informatie over uw locatie en de aard van de noodsituatie.
  6. Verlaat nooit uw voertuig om terug de tunnel in te lopen tenzij expliciet geïnstrueerd door hulpverleners en het veilig is om te doen.

Veelvoorkomende Tunnelrijfouten die U Moet Vermijden

Verschillende veelvoorkomende fouten kunnen het risico op incidenten in tunnels vergroten:

  • Gebruik van grootlicht: Zoals vermeld, creëert dit verblinding en vermindert het aanzienlijk het zicht voor anderen.
  • Het voertuig verlaten na pech: Tenzij er een direct brandgevaar is, is in het voertuig blijven over het algemeen veiliger. Uitstappen kan u blootstellen aan rook, bewegend verkeer en het bemoeilijken voor hulpverleners om u te lokaliseren.
  • Geen dimlicht gebruiken: Het niet inschakelen van dimlichten bij binnenkomst belemmert uw zichtbaarheid en die van uw voertuig voor anderen.
  • Plotseling stoppen: Abrupt remmen kan leiden tot kop-staartbotsingen, vooral gezien de potentieel verminderde zichtbaarheid en perceptie in tunnels.

Bruggen zijn constructies die zijn ontworpen om een weg over een obstakel te leiden, zoals een rivier, kanaal of een andere weg. Hoewel vaste bruggen meestal geen speciale rijacties vereisen buiten de standaard verkeersregels, bieden beweegbare bruggen unieke uitdagingen omdat ze tijdelijk het verkeer onderbreken om scheepvaart of treinen te laten passeren.

Verschillende Soorten Bruggen Identificeren

Bruggen kunnen breed worden gecategoriseerd als:

  • Vaste Bruggen: Deze constructies hebben geen bewegende delen. U rijdt eroverheen zoals over elk ander weggedeelte, waarbij u zich houdt aan standaard snelheidslimieten en verkeersregels.
  • Beweegbare Bruggen: Deze zijn ontworpen om te openen of te draaien om scheepvaart of treinverkeer te laten passeren. Veelvoorkomende typen zijn ophaalbruggen, draaibruggen en hefbruggen.

Beweegbare bruggen zijn doorgaans uitgerust met waarschuwingsborden, verkeerslichten en soms slagbomen om de verkeersstroom te regelen. Let op borden met de tekst "Brug nadert" of "Brug opent", die u waarschuwen dat u moet vertragen en stoppen.

Regels voor het Naderen en Kruisen van Beweegbare Bruggen

Bij het naderen van een beweegbare brug is het cruciaal om goed op te letten op alle signalen en borden. Verkeerslichten, vaak rood of oranje, regelen uw nadering. Knipperende rode lichten of het zakken van slagbomen geven aan dat de brug gaat openen of al open is, en u moet stoppen.

Waarschuwing

Probeer nooit een beweegbare brug over te steken die opengaat, gedeeltelijk open is of knipperende rode lichten heeft. Dit is extreem gevaarlijk en strikt verboden.

Bestuurders moeten geduldig wachten totdat de brug volledig gesloten is, alle slagbomen volledig omhoog zijn en eventuele bijbehorende verkeerslichten groen worden. Proberen een open of gedeeltelijk open brug over te steken brengt niet alleen uw leven in gevaar, maar brengt ook de brugconstructie en eventuele passerende vaartuigen in gevaar.

Brugveiligheid: Wat te Doen als een Brug Open is

Als u een beweegbare brug tegenkomt die gedeeltelijk of volledig open is, breng uw voertuig dan volledig tot stilstand bij de aangewezen stoplijn of op een veilige afstand vóór de slagbomen. Trek uw handrem aan en schakel indien nodig uw waarschuwingslichten in als uw voertuig een onverwachte obstructie vormt of als het zicht slecht is.

  • Ga er niet van uit dat de brug automatisch of snel sluit. Wacht tot alle signalen aangeven dat het veilig is om verder te gaan.
  • Let op ander verkeer. Zorg ervoor dat u geen voetgangersoversteken of in- en uitritten voor andere voertuigen blokkeert.
  • Vermijd afleiding. Blijf tijdens het wachten gefocust op de weg en de signalen, klaar om te bewegen wanneer het veilig is.

Spoorwegovergangen: Voorrang en Veiligheid

Spoorwegovergangen (spoorwegovergangen) zijn kruispunten waar een weg een spoorlijn op hetzelfde niveau kruist. Dit zijn inherent risicovolle locaties vanwege de kans op ernstige botsingen tussen wegvoertuigen en treinen. Strikte regels en visuele aanwijzingen zijn aanwezig om de veiligheid te waarborgen.

Spoorwegovergangssignalen en Slagbomen Begrijpen

Bij gesignaleerde spoorwegovergangen komt u diverse waarschuwingsmiddelen tegen:

  • Knipperende Rode Lichten: Dit is het meest kritieke signaal. Als u knipperende rode lichten ziet, moet u onmiddellijk stoppen en wachten. Dit geeft aan dat er een trein nadert of reeds bij de overgang is.
  • Slagbomen (Bomen): Veel spoorwegovergangen hebben slagbomen die zakken om het wegverkeer te blokkeren wanneer een trein nadert. U mag niet proberen deze slagbomen te omzeilen of erdoorheen te rijden zodra ze beginnen te zakken.
  • Geluidswaarschuwingen: Bellen of sirenes kunnen ook klinken om bestuurders en voetgangers te waarschuwen voor een naderende trein.
  • Verkeerslichten: Sommige spoorwegovergangen kunnen ook standaard verkeerslichten hebben (rood, oranje, groen). U moet deze lichten gehoorzamen, maar knipperende rode lichten specifiek voor de trein hebben altijd voorrang.

Waarschuwing

Bij het naderen van een spoorwegovergang, als knipperende rode lichten actief zijn, moet u stoppen. Geen uitzonderingen.

De Betekenis van Andreaskruisen

Het Andreaskruis (Andreaskruis) is een specifieke markering op de weg die te vinden is bij spoorwegovergangen en een aanvullende visuele aanwijzing geeft over het aantal aanwezige sporen.

  • Enkel Andreaskruis (één diagonaal kruis): Dit geeft doorgaans één spoorlijn aan.
  • Dubbel Andreaskruis (twee diagonale kruisen): Dit duidt op een dubbele spoorlijn, wat betekent dat treinen van beide kanten op parallelle sporen kunnen naderen.

Hoewel het Andreaskruis een nuttige waarschuwing is, is het slechts een voorbereidende waarschuwing. U moet zich nog steeds strikt houden aan alle actieve verkeerssignalen, knipperende lichten en slagbomen. Ga er niet van uit dat het direct veilig is om over te steken als er op een enkelspoorovergang een trein is gepasseerd. Wacht altijd tot de signalen volledig vrij zijn.

Verplichte Stops en Veelvoorkomende Misvattingen bij Spoorwegovergangen

  • Verplichte Stop: Net als bij knipperende rode lichten moet u stoppen voor gesloten slagbomen. Wacht tot ze volledig omhoog zijn en alle andere signalen aangeven dat het veilig is om verder te gaan.
  • Doorrijden als het verkeerslicht groen wordt, maar een trein nadert nog steeds: Rijd nooit door als een groen verkeerslicht in conflict is met knipperende rode lichten of zakende slagbomen voor een trein. De treinsignalen hebben absolute voorrang.
  • Veiligheid aannemen na één trein: Bij overgangen met meerdere sporen (aangegeven door een dubbel Andreaskruis) kan een tweede trein naderen vanuit de tegenovergestelde richting of op een aangrenzend spoor. Wacht altijd tot alle signalen vrij zijn.
  • Verkeerd interpreteren van het Andreaskruis: Het is geen rijbaanverdeler of louter een decoratieve markering; het informeert u actief over de sporen.

Belangrijke Regelgeving en Wettelijke Verplichtingen

De regels voor het rijden bij tunnels, bruggen en spoorwegovergangen zijn geen suggesties; het zijn wettelijk bindende voorschriften die zijn ontworpen om ernstige ongevallen te voorkomen. Naleving kan leiden tot zware straffen, waaronder boetes, strafpunten en zelfs gevangenisstraf in gevallen van gevaarlijk rijgedrag of het veroorzaken van een ongeval.

Overzicht van Nederlandse Verkeersregels voor Speciale Infrastructuur

RegelVerklaringToepasbaarheidWettelijke StatusReden
1. TunnelverlichtingDimlicht (dimlicht) moet worden gebruikt bij het betreden van een tunnel.Alle tunnels, ongeacht daglicht.VerplichtZorgt voor adequate verlichting en zichtbaarheid van het voertuig; beschermt het zicht van de bestuurder bij veranderend licht.
2. Stop bij SpoorwegovergangStop voor knipperende rode lichten bij spoorwegovergangen.Alle spoorwegovergangen met signalen.VerplichtVoorkomt botsingen met treinen, die niet snel kunnen stoppen.
3. Stop bij Beweegbare BrugNiet oversteken wanneer een beweegbare brug open of gedeeltelijk open is.Alle beweegbare bruggen.VerbodenVeiligheidsrisico op vallen, voertuigschade of belemmering van de brugoperatie.
4. Tunnelprotocol bij PechAls een voertuig pech heeft in een tunnel, blijf dan in het voertuig en schakel de waarschuwingslichten (waarschuwingslichten) in.Pech of brand in een tunnel.VerplichtMinimaliseert blootstelling aan rook/vuur, faciliteert redding en voorkomt paniek in een afgesloten ruimte.
5. Gebruik van WaarschuwingslichtenGebruik waarschuwingslichten alleen wanneer uw voertuig stilstaat en een gevaar vormt voor ander verkeer.Stilstaand voertuig op elke weg, inclusief tunnels of bij overwegen.Verplicht/VerbodenGeeft duidelijk gevaar aan; verkeerd gebruik (bijv. tijdens het rijden) kan verwarring veroorzaken.
6. Geen GrootlichtGebruik dimlicht in tunnels en vermijd grootlicht bij spoorwegovergangen.Alle tunnels en overwegen.VerplichtVoorkomt verblinding die het zicht van andere bestuurders belemmert en vermindert de zichtbaarheid door reflecties.

Gevolgen van Niet-Naleving

Het overtreden van deze regels heeft aanzienlijke gevolgen. Het doorrijden van een spoorwegovergang wanneer de lichten knipperen of de slagbomen gesloten zijn, wordt bijvoorbeeld als extreem gevaarlijk beschouwd en kan leiden tot aanzienlijke boetes en punten op uw rijbewijs. In het tragische geval van een botsing zijn de juridische gevolgen ernstig. Evenzo kan roekeloos rijden in tunnels, zoals het gebruik van grootlicht of te hard rijden, leiden tot boetes en een verhoogd risico op ongevallen.

Conditioneel Rijden: Aanpassen aan Verschillende Situaties

De algemene regels voor tunnels, bruggen en spoorwegovergangen kunnen kleine aanpassingen vereisen, afhankelijk van externe omstandigheden of voertuigspecifieke kenmerken. Aanpassingsvermogen is een kenmerk van een veilige bestuurder.

Weersomstandigheden en Zichtbaarheid

  • Regen, Mist of Sneeuw: Slechte weersomstandigheden verminderen het zicht ernstig, waardoor het nog belangrijker wordt om de verlichtingsvereisten na te leven. In tunnels staan uw dimlichten altijd aan, maar buiten, als het zicht slecht is door het weer, zorg ervoor dat de juiste mistlichten worden gebruikt als uw voertuig deze heeft, en houd altijd een verlaagde snelheid en een grotere volgafstand aan.
  • Daglicht in een tunnel: Zelfs op de helderste dag zijn dimlichten verplicht in een tunnel. Grootlicht blijft verboden.
  • Nacht buiten: Standaard nachtrijregels voor dimlichten zijn van toepassing bij het naderen van deze constructies.

Rijden met een Aanhanger bij Overgangen

Wanneer u rijdt met een aanhanger (aanhangwagen) of caravan, is uw voertuigcombinatie langer en zwaarder, wat invloed heeft op de remweg en manoeuvreerbaarheid.

  • Verhoogde Remweg: Houd rekening met langere remafstanden, vooral bij spoorwegovergangen of beweegbare bruggen. Begin eerder met vertragen.
  • Vrije Ruimte: Zorg ervoor dat uw gehele voertuigcombinatie, inclusief de aanhanger, de spoorlijn of het brugdeel volledig heeft vrijgemaakt voordat u stopt of indien nodig van rijstrook wisselt. Laat uw aanhanger geen signalen blokkeren of op de sporen blijven staan.

Voertuigstoringen

Als de verlichting van uw voertuig defect raakt nabij een tunnel of overgang, probeer dan een veilige plek te vinden om te stoppen, weg van kritieke infrastructuur. Als een verlichtingsstoring optreedt in een tunnel, gebruik dan uw waarschuwingslichten als u stilstaat en neem contact op met de hulpdiensten. Gebruik nooit waarschuwingslichten tijdens het rijden, omdat dit andere weggebruikers kan misleiden.

Samenvatting van Veilige Praktijken

Het beheersen van de regels voor tunnels, bruggen en spoorwegovergangen is fundamenteel voor veilig rijden in Nederland. Door deze principes consequent toe te passen, draagt u bij aan uw eigen veiligheid en die van alle weggebruikers.

  1. Gebruik altijd dimlicht (dimlicht) bij het betreden en rijden door tunnels. Gebruik nooit grootlicht (grootlicht) in tunnels.
  2. Houd u strikt aan de verplichte stops bij spoorwegovergangen voor knipperende rode lichten en gesloten slagbomen. Wacht altijd tot signalen aangeven dat het volledig veilig is.
  3. Stop voor open beweegbare bruggen totdat deze volledig gesloten zijn en signalen u toelaten verder te gaan.
  4. Bij pech of brand in een tunnel, blijf in uw voertuig, schakel de waarschuwingslichten in en neem contact op met de hulpdiensten, waarbij u alleen naar een uitgang beweegt als dat expliciet noodzakelijk en veilig is.
  5. Begrijp dat het Andreaskruis (Andreaskruis) het aantal spoorlijnen aangeeft, wat extra waakzaamheid vereist, maar officiële signalen hebben altijd voorrang.
  6. Pas uw rijgedrag aan bij slechte weersomstandigheden door de snelheid te verlagen en grotere volgafstanden aan te houden, vooral rond deze constructies.
  7. Wees extra voorzichtig bij het rijden met een aanhanger, houd rekening met langere remafstanden en zorg voor volledige vrije ruimte bij overgangen.

Deze geconsolideerde punten vormen een essentiële checklist voor het navigeren door deze speciale infrastructuurelementen, waarbij verlichting, signalering en noodvoorschriften worden geïntegreerd tot een samenhangende en veiligheidsgerichte rijstrategie voor het Nederlandse wegennet.

Belangrijke Termen en Definities

Dimlicht (Dimlicht)
Standaard laaglicht instelling gebruikt voor normaal nachtrijden en verplicht in tunnels.
Grootlicht (Grootlicht)
Sterkere straal voor verlichting op lange afstand, verboden in tunnels en wanneer andere bestuurders worden verblind.
Waarschuwingslichten (Waarschuwingslichten)
Knipperende oranje lichten die worden gebruikt om aan te geven dat een stilstaand voertuig een gevaar of obstructie vormt.
Knipperend rood licht
Een signaal dat een verplichte stop aangeeft, veelvoorkomend bij spoorwegovergangen en beweegbare bruggen.
Andreaskruis (Andreaskruis)
Diagonale wegmarkeringen die het aantal spoorlijnen bij een spoorwegovergang aangeven (één lijn voor enkel, twee lijnen voor dubbel).
Beweegbare brug (Ophaalbrug / Draaibrug / Hefbrug)
Een brug die opent of draait om doorgang voor scheepvaart of treinen mogelijk te maken, waardoor wegverkeer moet stoppen.
Spoorwegovergang (Spoorwegovergang)
Een kruispunt waar een weg en een spoorlijn op hetzelfde niveau kruisen.
Tunnel
Een afgesloten weggedeelte door aarde, onder water of kunstmatige constructies, waarvoor specifieke verlichting en veiligheidsprotocollen gelden.
Autosnelweg
Nederlandse snelweg, doorgaans met hogere snelheidslimieten en ontworpen voor snel, langeafstandsverkeer.
Autoweg
Nederlandse expresweg, een hoofdweg met over het algemeen hogere snelheidslimieten dan lokale wegen, maar geen volledige snelweg.
RVV (Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens)
De Nederlandse Regeling Verkeersregels en Verkeerstekens.
Pechstrook
Een aangewezen rijstrook of berm langs een weg, doorgaans voor noodstops of voertuigpech.

Verder Leren en Oefenen

Leer meer met deze artikelen


Overzicht van de lesinhoud

Zoekonderwerpen gerelateerd aan Tunnels, bruggen en overwegen

Ontdek zoekonderwerpen waar leerlingen vaak naar zoeken wanneer ze Tunnels, bruggen en overwegen bestuderen. Deze onderwerpen weerspiegelen veelvoorkomende vragen over verkeersregels, verkeerssituaties, veiligheidsrichtlijnen en theoriebereiding op lesniveau voor leerlingen in Nederland.

rijden in tunnels regels nederlandveiligheid bij spoorwegovergangen nederlandwat te doen bij een beweegbare brug cbrnederlandse rijexamen theorie tunnelshoe beantwoord je brug en overweg vragen theorie examendimlichten gebruiken in tunnelsandreaskruis spoorweg nederland betekenisnoodprocedures in tunnels rijden

Veelgestelde vragen over Tunnels, bruggen en overwegen

Vind duidelijke antwoorden op vragen die leerlingen vaak hebben over Tunnels, bruggen en overwegen. Lees hoe de les is opgebouwd, welke theoriedoelen worden behandeld en hoe de les past binnen de algemene leerroute van onderdelen en de voortgang binnen de leerlijn in Nederland. Deze uitleg helpt je kernconcepten te begrijpen, de lessenstructuur te volgen en je examengerichte leerdoelen te behalen.

Wanneer moet ik mijn koplampen gebruiken in tunnels in Nederland?

In Nederland moet je altijd je dimlichten gebruiken bij het inrijden van een tunnel, ongeacht het tijdstip van de dag of de zichtbaarheid buiten. Dit zorgt ervoor dat je andere weggebruikers in de tunnel kunt zien en door hen kunt worden gezien, waar het zicht aanzienlijk verminderd kan zijn.

Wat is de belangrijkste regel bij een spoorwegovergang?

De belangrijkste regel bij een spoorwegovergang met knipperende rode lichten is om onmiddellijk te stoppen en te wachten achter de slagboom of de stoplijn. Probeer nooit over te steken als de lichten knipperen of de slagboom omlaag gaat, zelfs als je niet onmiddellijk een trein ziet naderen.

Wat geven Andreaskruizen (X-vormige borden) aan bij een spoorwegovergang?

Andreaskruizen bij een spoorwegovergang geven het aantal spoorwegovergangen aan. Een enkel kruis betekent dat er één spoor is, terwijl een dubbel kruis betekent dat er twee of meer sporen zijn. Deze informatie helpt je de kans op meerdere treinbewegingen in te schatten.

Wat moet ik doen als mijn auto defect raakt in een tunnel?

Als je voertuig defect raakt in een tunnel, schakel dan je alarmlichten in. Verplaats indien mogelijk je voertuig naar de vluchtstrook of een aangewezen noodruimte. Schakel de motor uit, verlaat de auto en zoek veiligheid buiten de tunnel, meestal achter de vangrail of in nooduitgangen, en neem contact op met de hulpdiensten.

Zijn er verschillende regels voor bruggen en overwegen?

Hoewel beide waakzaamheid vereisen, hebben bruggen (vooral beweegbare) en overwegen verschillende signalen. Beweegbare bruggen hebben vaak verkeerslichten en slagbomen om het verkeer te stoppen wanneer ze in werking zijn. Overwegen worden voornamelijk aangegeven door knipperende rode lichten en slagbomen, en de aanwezigheid van Andreaskruizen om het aantal sporen aan te geven.

Ga verder met je Nederlandse theorie-leren traject

Nederlandse verkeerstekensNederlandse tekencategorieënNederlandse artikelonderwerpenZoek Nederlandse verkeerstekensZoek Nederlandse theorie-artikelenNederlandse verkeerstheorie-artikelenNederlandse verkeerstheorie cursussenCursus Nederlandse Rijexamen Theorie BNederlandse verkeerstheorie startpaginaAutoweg (Expresweg) Regels les in Infrastructuur en Speciale WegenKwetbare Weggebruikers onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BSpeciale Verrichtingen onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BVerkeersborden Herkennen onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BTunnels, bruggen en overwegen les in Infrastructuur en Speciale WegenSnelheidsbeheer en Limieten onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BAlcohol, Drugs en Autorijden onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BVoorrangsregels en Prioriteit onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BRegels op de Autosnelweg (Motorway) les in Infrastructuur en Speciale WegenTrekken, Aanhangers en Ladingen onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BInfrastructuur en Speciale Wegen onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BNoodgevallen, pech en ongevallen onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BVoertuigvereisten, Keuring en Onderhoud onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BVoertuigpositionering en rijstrookgebruik onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie BWegwerkzaamheden en Tijdelijk Verkeersmanagement les in Infrastructuur en Speciale WegenVerlichting, Zichtbaarheid en Weersomstandigheden onderdeel in Nederlandse Rijexamen Theorie B